Ceci est une version HTML d'une pièce jointe à la demande d'accès à l'information 'Documentatie advies betreffende luchtfiltering Antwerpse scholen'.

Stad Antwerpen 
Iris Gommers
Stadsontwikkeling - Energie & Milieu 
Grote Markt 1
2000 ANTWERPEN 
Contactpersoon
E-mail
Telefoon
Sara Benoy
xxxx.xxxxx@xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
03 2246290
Stefan Acke
xxxxxx.xxxx@xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
09 2761371
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Datum
         
         
29.06.2017
Standpunt van het agentschap Zorg & Gezondheid: voorstel 
beoordelingskader luchtkwaliteit en geluidshinder bij planning van gevoelige 
bestemmingen van de stad Antwerpen

Geachte heer, geachte mevrouw,
Door de dienst Stadsontwikkeling - Energie & Milieu van de stad Antwerpen werd 
het Agentschap Zorg en Gezondheid om advies gevraagd met betrekking tot het 
“Beoordelingskader  luchtkwaliteit  en  geluidshinder  bij  planning  van  gevoelige 
bestemmingen  van  de  Stad  Antwerpen”  dat  zal  worden  voorgedragen  op  het 
college. 
Algemeen
Op dit moment wordt nergens in Vlaanderen het gezondheidsaspect (structureel) 
geïntegreerd  bij  de  inplanting  en  inrichting  van  locaties  voor  gevoelige 
bestemmingen.  Het  voorstel  van  beoordelingskader  vinden  wij  dan  ook  een 
bewonderenswaardige  eerste  stap  in  de  bescherming  van  gevoelige  groepen  in 
gebieden met een verhoogde milieudruk op de gezondheid.  
Binnen  het  beleidsdomein  Welzijn,  Volksgezondheid  en  Gezin  wordt  het 
gezondheidsbelang,  dat  het  uitgangspunt  vormt  van  dit  beoordelingskader, 
volledig onderschreven. Wel willen we benadrukken dat de voorgestelde werkwijze 
potentieel - met name wanneer dit milieugezondheidsaspect als enige element zou 
vertaald worden in een beslissing - een niet geringe impact heeft op beleidskeuzes 
binnen  de  welzijns-  en  gezondheidssector.  Er  moet  in  de  uiteindelijke  beslissing 
met andere woorden een evenwicht gevonden worden tussen de absolute nood 

2/5
aan gezonde scholen en kinderopvang en de evenzeer belangrijke nood aan voldoende en voldoende nabije 
opvang- en onderwijsinitiatieven.
Het advieskader wordt met andere woorden op termijn best verrijkt met een weging voor sociale noden zoals 
voldoende  en  nabije  kinderopvang  en  onderwijsmogelijkheden,  en  verder  omgezet  tot  een  evenwichtig  en 
rationeel beslisinstrument.
Het nu voorliggende voorstel van de stad Antwerpen, betreft momenteel nog alleen het milieugezondheidsluik 
van het gewenste advieskader. Het agentschap gaat principieel akkoord met dit luik van een dus verder nog 
ruimer te ontwikkelen advieskader, maar heeft wel een aantal aandachtspunteni.
Het  agentschap  maakt  een  onderscheid  tussen  aandachtspunten  die  best  aangepast  worden  vóór  de 
implementatie  van  het  kader  (in  het  vet,  van  1-5)  en  aandachtspunten  die  op  langere  termijn  in  een  -
wetenschappelijke  studiegroep  worden  uitgeklaard  en  eventueel  bijgestuurd  (zie  verder).  Verschillende  van 
deze aandachtspunten werden reeds met de dienst Stadsontwikkeling - Energie & Milieu van de stad Antwerpen 
(EMA) doorgesproken.
Het agentschap beveelt een begeleiding van de implementatie van het kader sterk aan waarbij minimaal een 
beleidsdomeinoverkoepelende en geïntegreerde communicatie, die vooraf werd afgesproken, wordt gevoerd.
Het agentschap beveelt stad Antwerpen ook aan evaluatie-indicatoren in te bouwen en een evaluatierapport 
op te stellen na de periode van 3 jaar (rekening houden met duur aanvraag, aflevering vergunning en bouw).
Aandachtspunten van het agentschap op het voorstel
1. Opnemen van voorzieningen in de bijzondere jeugdbijstand, centra voor geestelijke 
gezondheidszorg (CGG’s) en centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning (CKG’s) in het 
toepassingsgebied van het beoordelingskader
Dit onder de voorwaarde dat de gebruikers van dit soort voorzieningen qua grootte en leeftijd 
gelijkgesteld zijn aan reguliere kinderopvang en onderwijs. 
2. Opnemen van bestaande gebouwen die een herbestemming vragen als kinderdagopvang in het 
toepassingsgebied van het beoordelingskader
Voor deze herbestemming is een stedenbouwkundige vergunning nodig. Het is niet duidelijk of deze 
herbestemmingen onder het toepassingsgebied van het huidige voorstel vallen.
3. Toevoegen bovengrens in het geval van de bestaande voorzieningen waarvoor gunstig advies 
gegeven wordt
Volgens het voorstel mag een bestaande bestemming in capaciteit uitbreiden wanneer het in een zone 
ligt met een NO2-concentratie van 42 μg/m³ en meer, op voorwaarde dat de gebouwen minstens één 
verkeersluwe zijde hebben en mits gepaste maatregelen. Er wordt, in tegenstelling tot de nieuwbouw 
geen bovengrens meer bepaald voor gebouwen met minstens één verkeersluwe zijde. Het agentschap 
vraagt om toch een bovengrens te bepalen om uitbreiding op plaatsen die vanuit gezondheidskundig 
standpunt niet wenselijk zijn sterk af te raden, en hopelijk in de praktijk ook te beperken.

3/5
Bovendien deelt het agentschap de mening van het Healtvent-project (project gesubsidieerd door het 
Second  Programme  of  Community  Action  in  the  field  of  Health  2008-2013  European  Commission-
Directorate  General  for  Health  and  Consumers)  dat  het  feit  van  het  (verplichte)  gebruik  van 
mechanische ventilatiesystemen met filters, om luchtzuivering te verzekeren in stedelijk gebied,  geen 
excuus mag zijn om gevoelige bestemmingen in te planten op plaatsen die de WHO air quality guidelines 
niet respecteren.
Volgens het voorstel mag een bestaande bestemming bovendien in capaciteit uitbreiden wanneer het 
in een zone ligt zones met een Lden hoger dan 70 dB, op voorwaarde dat de gebouwen een verkeersluwe 
zijde hebben én mits milderende maatregelen. Ook hier vraagt het agentschap om toch een bovengrens 
te bepalen om uitbreiding op plaatsen die vanuit gezondheidskundig standpunt niet wenselijk zijn sterk 
af te raden en in de praktijk te beperken.
4. Motivatie bij elke afwijking van ongunstig advies
Er dient een motivatie afgeleverd te worden voor elke afwijking t.o.v. het beoordelingskader en niet 
enkel wanneer de voorziening in overschrijdingsgebied ligt.
5. Geen onderscheid tussen nieuwbouw en uitbreiding bestaande capaciteit                      
Vanuit  gezondheidskundige  en  ethische  overwegingen  is  het  agentschap  voorstander  om  zowel 
nieuwbouw als een bestaande toestand gelijk te beoordelen, zeker aangezien het in de huidige context 
om een “advieskader” gaat en niet om een “besliskader”. Iedereen heeft in wezen recht op dezelfde 
bescherming. EMA ziet echter opportuniteit in de uitbreiding van bestaande capaciteit; het bestaande 
gebouw zal immers ook gerenoveerd worden. Dit is een gelegenheid om de bestaande negatieve impact 
van luchtverontreiniging en geluidsbelasting ook op het bestaande gebouw te milderen. Onze ervaring 
leert echter dat dit niet steeds het geval zal zijn. Als stad Antwerpen in dit aandachtspunt niet wenst te 
volgen, dan wil het agentschap hier geen breekpunt van maken.
6. Naast kinderopvang en scholen, ook ziekenhuizen en woonzorgcentra onderwerpen aan het 
beoordelingskader
Dit voorstel focust op groepsopvang voor kinderen (opvang van minstens 9 kinderen, niet van 
toepassing op privé-onthaalouders) en scholen. Het is natuurlijk zo dat gevoelige groepen voor 
luchtverontreiniging en geluidshinder niet enkel beperkt blijven tot kinderen en jongeren. Het is dus 
aangewezen om het beoordelingskader op termijn ook uit te breiden met de andere gedefinieerde 
gevoelige groepen en bestemmingen m.b.t. verkeer, zoals ouderenvoorzieningen en ziekenhuizen.
Er zit een logica in om alvast te beginnen met de focus op de prioritaire doelgroep van jonge kinderen, 
maar op termijn uit te breiden naar de andere gevoelige groepen.  

4/5
7. Naast nieuwbouw en capaciteitsuitbreiding, ook renovaties zonder capaciteitsuitbreiding opnemen.
Dit zal afhankelijk zijn van het maatschappelijke en politieke draagvlak.
8. Afstanden i.p.v. jaargemiddelde NO2-concentratie
Het is op dit ogenblik niet duidelijk wat de meest geschikte indicator is en de visies hierop verschillen. 
De wetenschappelijke voortschrijding m.b.t. luchtverontreiniging en geluidsbelasting zal nauw 
opgevolgd worden en op basis daarvan kunnen voorstellen tot wijzigingen van het kader voorgelegd 
worden aan de politiek. Onze partnerorganisatie voor Milieugezondheidszorg zal de oefening van een 
wetenschappelijk onderbouwd beoordelingskader alvast starten.
9. Gekozen geluidsgrenzen
Wat  betreft  geluid  wordt  er  aangegeven  dat  er  gestreefd  moet  worden  naar  een  geluidsniveau  LAeq 
binnen van 35 dB gedurende de lesuren en buiten van 55 dB gedurende de speeltijd. Dit komt overeen 
met  de  advieswaarden  van  de  WHO.  Het  is  echter  niet  duidelijk  of  de  gekozen  geluidscategorieën 
toelaten om deze waarden in de praktijk te halen – zeker op de speelplaats buiten.
10. Lden of Lday als indicator voor de beoordeling van geluid?
Voor de stad Antwerpen is ook de parameter Lday beschikbaar. Deze is relevanter voor het voorspellen 
van de geluidsbelasting tijdens de speeltijd. De Lday is echter niet algemeen doorgemodelleerd in de 
rest van Vlaanderen.
11. Advieskader i.p.v. beslissingskader
Dit is een advieskader met louter milieugezondheidskundige afwegingen. In de uiteindelijke beslissing 
dient er een verdere afweging gemaakt te worden t.a.v. motieven zoals economische aspecten, sociale 
en  maatschappelijke  aspecten,  onderwijsnoden,  ruimte,  leefmilieu,  …  Een  besliskader,  zoals 
oorspronkelijk vooropgesteld in 2012, werd niet opgenomen in het voorstel. Vraag blijft dus hoe deze 
afweging gaat gebeuren voor het nemen van de uiteindelijke beslissing.
Gezondheid  wordt  op  deze  wijze  meegenomen  in  andere  lokale  beleidsdomeinen  (‘health  in  all 
policies’),  in  deze  oa.  “omgeving”,  zij  het  dat  het  omwille  van  het  adviserende  karakter  potentieel 
ondergeschikt kan blijven aan andere maatschappelijke noden.
Temeer  merken  we  op  dat  de  realisatie  van  dit  beleid  een  belangrijke  impact  kan  hebben  op  de 
realiseerbaarheid van uitbreidingen en op de toegankelijkheid van bepaalde opvanginitiatieven vanuit 
de welzijns- en gezondheidssector.  Niet enkel de economische belangen kunnen in balans liggen met 
gezondheidskwesties,  ook  de  sociale  belangen.  Als  in  bepaalde  achtergestelde  wijken  te  weinig 
betaalbare kinderopvang bestaat, maar deze wijken zijn ook zwaar belast met lucht- of lawaaivervuiling, 
riskeert dat een probleem te geven voor het kunnen voorzien van betaalbare opvang waar ze juist socio-
economisch gezien hard nodig zijn. Bovendien is het een beleidstendens om basisvoorzieningen zoveel 
mogelijk dicht bij de burger te voorzien en evolueren we naar verschillende, namelijk buurtgerichte zorg. 
Zeker  kinderopvang  vervult  ook  een  belangrijke  functie  in  kader  van  de  uitbouw  van  wijkgerichte 
netwerken.   


5/5
Capaciteitsnood zal sowieso een factor zijn waarmee rekening zal worden gehouden in de uiteindelijke 
afweging gemaakt door het college i.k.v. het verlenen van de stedenbouwkundige vergunning. Het is 
niet duidelijk welke invloed het afwegingskader heeft op de socio-economische gradiënt van de 
capaciteitsnood, en welk gewicht het college zal geven aan de verschillende factoren in de afweging. 
12. Algemeen
Vanuit gezondheidskundig oogpunt mogen blootstellingreducerende maatregelen (op immissieniveau) 
geen excuus vormen om niet eerst op bronreductie (emissieniveau) in te zetten.
Conclusie
Het beoordelingskader als advieskader is een initiatief dat ondersteund kan worden vanuit Zorg & Gezondheid, 
mits  aandacht  voor  afstemming  met  het  voortschrijdend  beleid  binnen  het  beleidsdomein  Welzijn, 
Volksgezondheid  en  Gezin   alsook  mogelijke  andere  beleidsdomeinen  en,  mits  aandacht  voor  een  goede 
opvolging bij implementatie.
Het agentschap zal voor een periode van 3 jaar haar adviezen voor het grondgebied stad Antwerpen baseren op 
het voorliggend voorstel, onder de voorwaarde van aanpassing van de hierboven beschreven aandachtspunten 
1 tot en met 4. 
Binnen het concept van een gezonde publieke ruimte, ‘healthy city’, kan dit initiatief van de stad Antwerpen als 
een voorbeeld van goede praktijk gehanteerd worden binnen Vlaanderen. Doordachte omgang met dit initiatief, 
onder de vorm van een advieskader gehanteerd als ‘good practice’ kan mits goede opvolging samengaan met 
initiatieven  die  bv.  stadvlucht  tegen  gaan:  een  gezonde  stad  impliceert  ook  een  goede  bereikbaarheid  tot 
voorzieningen, zonder daarbij een kloof te riskeren t.a.v. bv. socio-economische ongelijkheid.
Voor  de  implementatie  vragen  wij  dat  een  overleg  wordt  ingericht  teneinde  bedreigingen,  successen, 
opportuniteiten,  positieve  en  negatieve  ervaringen  op  te  volgen.  De  opsomming  van  aandachtspunten 
hierboven kan als basis hiervoor dienen.
Met vriendelijke groeten,
Dirk Dewolf
Administrateur - generaal
Agentschap Zorg en Gezondheid
i Deze aandachtspunten werden door AZG geformuleerd in samenspraak met VIPA (Vlaams Infrastructuurfonds voor 
Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA), www.vipa.be) en agentschap Kind en Gezin.